‘Niemand is ooit naast me komen zitten.’
Hij is inmiddels tweeëntwintig.
‘Ik denk dat de twee vrienden die ik heb, gewoon vinden dat ze eens per half jaar moeten afspreken met me. Verder hoor ik nooit iets en ik word ook niet uitgenodigd als ze een feestje geven.
Op mijn werk waar ik het leuk heb met collega’s, word ik nooit meegevraagd als ze wat gaan drinken.
Mensen zitten niet op mij te wachten.’
‘Wat brengt je hier in deze praktijk?’
‘Depressie.’
School, no surprise, als oorzaak en thuis.
Thuis is volgens hem streng.
Vooral t.a.v. gamen, mobiele telefoon die hij pas kreeg toen hij 15 was, hoe laat je thuis moet komen, naar bed moet gaan.
Hij vertelt over vrienden in een andere stad en hoe vroeg hij altijd thuis moest zijn waardoor hij vrienden verloor want hij had hooguit een uur met ze en dan moest hij thuis komen eten.
Ik kijk nog eens naar zijn leeftijd.
Geen houvast. Niet in zichzelf. Ook niet op school. En niet thuis waar hij zich klein gehouden voelt.
Hoe allenig.
Controle willen hebben over een jonge man van 22. Dat staat haaks op de natuurlijke behoefte aan autonomie.
Ik kom dit vaker tegen. Dat ouders vast blijven houden aan: mijn huis, mijn regels en te weinig meegroeien in dat hun kind geen kind meer is.
Samenwonen is een uitdaging. Nog meer als het niet goed met iemand gaat.
Maar met jongeren en met jongvolwassenen samen wonen, betekent dat je samen tot afspraken komt. Meebeweegt. De hoeveelheid afspraken inperkt t.o.v. de afspraken die je met jongere kinderen hebt.
Begrijpt dat 2025 en die generatie anders is dan hoe wij dat vroeger hebben gedaan/geleerd.
Het vraagt erom dat je afspraken maakt die passen bij de levensfase van jouw jong volwassene.
Geven en nemen.
Steeds losser en met meer vertrouwen.
Samen.
Laat verwachtingen los denk ik dan en zie de persoon die je voor je hebt.
Dit is systemisch.
Maar het klinkt nog niet alsof dat gauw gaat veranderen.
Al kan ook dat me zomaar positief verrassen.
Laat je jong volwassen kinderen los.
Dat is de bedoeling. ♥️